Barbier en Kapper Frans Halsstraat 38

Tot eind jaren '70.

De Pijp

Vanaf plm. 1940 de kapper van mijn jeugd (op een speciaal kinderstoeltje) en van later. Een onvergetelijke, museale inventaris - die helaas verloren zal zijn gegaan: grote spiegelwand, drie grote kappersstoelen voor de marmeren kapperstafel met zijn tientallen laatjes voor scheergerei per klant; twee zwaar gedecoletteerde dames met golvend haar aan de muur - donkere gekleurde platen die zo ongeveer mijn eerste erotische emotie hebben gewekt. Regelmatig verschijnend: de zwijgende echtgenote met bezem om de gevallen haren op te vegen. Lange wachttijden voor morsig manvolk, dat geïmponeerd het oreren van de grijze bebrilde meszwaaier over zich heen liet komen.

IN MEMORIAM MIJN KAPPER

Wie denkt er nog aan Wiebe Aleva
dat kalend grijs en grijnzend warhoofd
rijzig priester voor zijn spiegelend altaar

om het offer dansend in vertraging
wet het mes en scheert het schuim tot bloed
zijn kraakstem neemt het hels bestaan verwoed

de maat: orakeltaal. Voor stom gehoor verknipt
hij onbegrepen recht en krom in hoon
tot zekerheden zonder kop of staart.

Natuurlijk was hij in de oorlog fout (zegt men) maar
ongebroken ongebogen kwam hij terug
en zal niet zwijgen kwast en schaar vervaarlijk

zijn getuigen om in raadselen het onbegrip 
tot megamaten te vergroten. Nooit geëerd in
eigen land maar luidkeels het grootste gelijk

van de Pijp. Zijn vrouw een voetveeg aan de bezem
drijft de haren schilfers stof de jaren zwijgend
later ligt zij in het donker tot zij dood is

Een onmogelijke vader voor zijn dochter
(dan ook afgeschaft) zijn zaak een museale zaal
(ging dus voorgoed verloren)

Soms verdwaal ik in zijn straat per droom:
een goot van asfalt vroeger en alleen maar regen
nu veryupt en toch -                        

ik mis hem duurzaam, had nog veel te vragen

Alle rechten voorbehouden

944 keer bekeken