De manier waarop mevrouw Schade haar klanten benaderde was uniek. Zo trok zij zich van de luxe in de straat niets aan en verpakte ze haar knoopjes bij voorkeur in zelfgeplakte zakjes van oude giro-enveloppen. Je zou het kunnen zien als een daad van verzet. Zij behoorde tot de laatste winkeliers die zolang mogelijk hun positie in de sterk veranderende PC wisten te handhaven.
Als je echt haast hebt moet je niet naar deze winkel gaan. Mevrouw Schade van Westrum laat zich door niets en niemand opjutten en onder het afmeten van een stuk band wil zij graag iets kwijt over wat zij nu weer voor geks gelezen of gehoord heeft. Een reële kijk op het leven is haar niet vreemd en dikwijls klinkt er in de winkel een heldere schaterende lach, als zij zich weer verwondert over merkwaardige menselijke gedragingen. Klanten die haar aanstaan, waarbij oudere heren die op hun vrouw moeten wachten een zekere voorkeur genieten, kunnen rekenen op een snoepje uit het trommeltje dat onder de toonbank staat.
Met de artikelen die verkocht worden, wordt een bedrag van f 5,- meestal niet overschreden en de National kassa van voor de oorlog functioneert dan ook niet meer. De grote klok staat al jaren op 12 uur. De in leverkleur geschilderde winkelbetimmering gaat schuil achter enorme voorraden band, garens, knopen, schoudervullingen, enzovoort. Ja zelfs de ouderwetse sousbras treffen wij hier nog aan. De vloer is bekleed met matting. Door de hoge winkelruimte loopt een enorme kachelpijp, ook al is de kachel nooit aan. ’s Winters altijd gehuld in een dik wollen vest en om het hoofd een wollen sjaal gedrapeerd weet mevrouw Schade de kou te trotseren en kan zij zelfs de winkeldeur uitnodigend open laten staan.
De in de vakken hoog opgetaste zijden linten hebben voor de oorlog betere tijden gekend, toen bijvoorbeeld recht afgeknipt haar, een scheiding links en een enorme strik rechts ‘je van het’ was. Het mooiste was een haarlint van changeantzijde waarbij door het gebruik van twee of drie kleuren garens een zogenaamd weerschijneffect werd verkregen. Er liggen boekjes met haakpatronen, maar ook een pak Camelia maandverband kun je hier kopen. Ook de stoffige, overvolle etalage – waarin altijd thermoskannen staan met plastic tulpen en her en der verspreid verbleekte posters die langvervlogen exposities aankondigen, is de opmerkelijkste van de hele straat.
Anna Herr uit Württemberg
Mevrouw Schade van Westrum, die nog steeds een licht Duits accent heeft, kwam als Anna Herr in 1922 op 16-jarige leeftijd naar Amsterdam, om daar haar zuster, die hier al een tijdje eerder naar toe gekomen was, gezelschap te houden. Anna Herr werd geboren in het Schwarzwald en groeide op in Württenberg. Zij kan zich de dag dat zij hier aankwam nog levendig voor de geest halen. Zij droeg een prachtige nieuwe jurk en zij had vier vlechten, twee vielen over haar schouders en twee waren boven op haar hoofd bevestigd met een grote strik. Zij en haar zuster waren volontair in een groot hotel. Enkele jaren later leerde Anna Herr de Amsterdamse tabakshandelaar Severinus Gerhard Schade kennen, wiens vader eigenaar was van de fourniturenwinkel in de P.C. Die stond toen te boek als kleinhandel in damesmodellen, kleinvakartikelen, huishoudgoed, onderkleding, babygoed, corset-en toiletartikelen.
Magazijn De Vlijt
De Amsterdamse familie Schade van Westrum had in de 19de eeuw al diverse zaken in Amsterdam, Haarlem, Utrecht en Arnhem. In oude adresboeken komt de naam Schade van Westrum vaak voor en velen van hen handelden in manufacturen. Anthony Wilhelmus Schade is waarschijnlijk begonnen in de winkel van Sinkel op de Nieuwendijk. Sinkel bezat naast de grote zaak, verscheidene kleine depots in garen, band en zeep, onder de naam ‘De Vlijt’. Een aantal van die winkels heeft Schade overgenomen. In 1848 opende hij een Magazijn De Vlijt op de Nieuwendijk 237. In 1883 kwam er een filiaal in de winkelgalerij aan de westzijde van het Paleis voor Volksvlijt en in 1884 opende zijn zoon W. A. Schade en Zonen een Magazijn De Vlijt in de Leidsestraat 32-34. Inmiddels waren zij Hofleveranciers. In 1908 werd de winkel op de Nieuwendijk opgeheven en verplaatst naar Leidsestraat 55.
In 1919 verhuisde de firma van de Leidsestraat naar Hobbemastraat 5, waar tot dan toe gevestigd was ‘De Katoenbaal’ van Johan Kip. Johan Kip was zijn zaak in 1886 begonnen in de Hartenstraat 1. Zijn zaak in de Hobbemastraat werd vanaf dat moment opgenomen in die van De Vlijt. In de Katoenbaal werden overigens ook interessante zaken verkocht zoals Bosscherband en Zeisterknoopen. Fil d’Alsace, een echte Franse katoen van Cartier- Bresson te Parijs ‘ in onveranderlijk Turksch Rood’. Haakkatoen van Max Hauschild, echte Bielefelder Katoenen- en Linnen zakdoeken, zweinskopgaren, Herculeswol voor kinderkousen, Simson Sajet en Estremadura Vigognie in diverse tinten.
Vooroorlogse ‘life-style’
In 1929 ging Magazijn De Vlijt opnieuw verhuizen en ditmaal voor het laatst. Van Hobbemastraat 5 naar de P.C. Hooftstraat 62. Hobbemastraat 5 en de belendende percelen moest worden afgebroken t.b.v. de uitbreiding van het al lang bestaande Café Parkzicht tot Parkhotel. Alle andere filialen waren inmiddels al afgestoten.
In 1937 kwam Anna Herr in deze zaak werken. Haar huwelijk met de zoon van de eigenaar was van korte duur. Severinus Willem Gerhard Schade van Westrum overleed na een ongeluk in 1946. In 1947 werd Anna Schade-Herr eigenares van de winkel.
Het karakter van de straat veranderde in die halve eeuw in menig opzicht, maar Magazijn De Vlijt bleef een vooroorlogse sfeer uitdragen, terwijl het assortiment langzaam reduceerde tot knopen, garen en band. In de P.C. waar de winkelhuren tot onwaarschijnlijke hoogte zijn opgelopen, waar enkel geselecteerde winkeliers zich opwerpen als ‘de professionals in life-style, die zich sterk maken voor liefhebbers van kijken en kopen op niveau’ (hoe verzin je het), wordt reikhalzend uitgekeken naar de winkel van mevrouw Schade, maar zij wil voor geen geld haar winkel verkopen. Nog steeds heeft ze veel plezier in haar werk en als ze moe is doet ze gewoon de winkel even dicht. Maar vraag aan deze sterke vrouw nooit of zij ziek is geweest, want dat was ze nog niet één dag in al die vijftig jaren.
In maart 1996 overleed Anna Schade van Westrum. Over haar graf heen heeft Vrouwtje Vlijt, zoals ze wel genoemd werd, wraak genomen op de aasgieren die popelden om haar knopenwinkeltje te gelde te maken.Toen ze nog leefde kondigde ze al aan dat die nog aardig op hun neus zouden kijken. Ze vertelde al eerder dat zij in haar testament een clausule heeft laten opnemen dat het pand P.C. Hooftstraat 62 pas tien jaar na haar overlijden te koop mag worden aangeboden. En in die tussentijd mocht de winkel ook niet worden verbouwd. Weliswaar nam een verre nicht geruime tijd de plaats in van Vrouwtje Vlijt, maar zeker niet voor tien jaar.
Els van Wageningen
Ons Amsterdam jrg. 1988, nr7/8