Tussen 1980 en 1992 woonde ik in de Eerste Van der Helststraat 42 onder reukafstand van zowel de Heineken Brouwerij als de snackbar van mijn onderbuurman en huisbaas. Gemakshalve noemde ik mijn huisbaas voor mijzelf Flipper, aangezien hij - gemakshalve - zijn Dalmatische hond en snackbar zo genoemd had. Zijn pasgeboren zoontje bleek hij wel een gewone jongensnaam gegeven te hebben. Wat naief dacht ik eerst dat hij een bewonderaar van de tv-dolfijn Flipper was, maar toen ik in de snackbar een flipperautomaat zag staan werd mij de naamgeving duidelijk.
Als ik huurkwesties te bespreken had – de nieuwe, door junks gestolen zinken dakgoot bijvoorbeeld - ging ik om een uur of drie naar beneden. Hij was dan opgewekt bezig de diepvries kroketten en frikandellen in slagorde neer te leggen. Onderwijl spetterde het frituurvet en pruttelde op het vuur een sjasliksaus waaruit hij met zijn vingers af en toe een lik nam om te proeven.
Zonder te ruiken hoorde ik, thuis boven, na vier uur als de snackbar opende aan de frequentie van de dichtslande winkeldeur of het druk beneden was
Een keer sloeg ik ‘s avonds de hoek naar mijn straat om toen ik voor de snackbar, warempel een kameel zag staan. Flipper bleek het dier van Tony Boltini te hebben gehuurd om aandacht te trekken voor een nieuwe specialiteit: showarma. Dat de kameel op straat kroket-vormige drollen produceerde, leek alleen ik op te merken.