De buurt en de klanten nu
Tijdens het interview zit Jan te lunchen. Hij neemt een paar keer de telefoon aan. Twee klanten informeren waar de bestelling blijft, of geven iets door. Een stukje service aan de oudere klanten.
Jan vertelt: “De laatste jaren is er veel veranderd in de maatschappij en daarmee ook in de detailhandel. Het winkelgedrag van de consument is veranderd: supermarkten zijn langer en ook op zondag open. De tijd is sneller geworden. Iedereen werkt. Het moet allemaal makkelijk en snel.”
Halverwege jaren ’70 opent in Buitenveldert het winkelcentrum “Groot Gelderlandplein”. De concurrentie neemt toe door de komst van supermarkten en andere groentewinkels. Eind jaren ’70 wordt het rustiger in de winkel. Jan speelt hierop in met een uitgebreide notenbar. Na enige tijd loopt deze minder. Begin jaren ’80 wordt begonnen met het wassen en snijden van rauwkost en het bereiden van kant en klare salades. In de loop der tijd komen er steeds meer van deze producten bij zoals: diverse zelfgemaakte soepen, witlof met kaas, aardappelgratin, roerbakschotels, aardappelpuree en rabarber-aardbeienmoes. Daarnaast verkoopt men wijn en diverse “kruidenierswaren”.
Er wordt hard gewerkt aan een goede kwaliteit van de producten. “We zijn niet goedkoop, maar verkopen de beste handel door er altijd bovenop te zitten.”
De consument is minder voorspelbaar, is verzadigd door het bredere assortiment. Het inkopen gaat niet meer met grote hoeveelheden tegelijk. “Het is niet meer te vergelijken. In de jaren ’60/begin ’70 kocht ik op maandagmorgen 50 kisten spinazie. Dinsdagavond waren deze op. Vandaag de dag verkoop ik 1 à 2 kisten kant en klaar per week. Maar het kan ook binnen een dag op zijn. Ik kan het niet altijd inschatten. Niet te filmen, de klant is ongrijpbaar geworden.”
“De buurt vergrijst. Je ziet je klanten ouder worden.” De clientèle is trouw. Hun zonen en dochters blijven ook komen. Zelfs als ze buiten Amsterdam wonen.
Het personeel is nog steeds servicegericht, helpt bijvoorbeeld bij het inpakken van een tas. “De klant waardeert het als je aandacht hebt voor je werk.”
De klant en het product
Tegenwoordig kun je in alle seizoenen veel fruit- en groentesoorten kopen. Vanuit de hele wereld worden deze producten ingevlogen. “De hedendaagse klant heeft geen besef van de tijd waarin een bepaalde groente- of fruitsoort er moet zijn. De mensen leven er niet meer mee.” Een klant informeerde in het voorjaar wanneer de nieuwe appels kwamen. Hierop legde Jan uit dat de bomen nu met bloesem stonden en dat hieruit de vruchten moesten komen. “In september worden ze geoogst en gaan de appels in grote koelcellen.” Of mensen zijn verbaasd als er in de zomer geen spruitjes zijn. Hij vindt het leuk om zijn kennis over te brengen op de consument.
Ook de stadskinderen hebben geen idee hoe groente en fruit gekweekt worden. Met veel plezier ging Jan dus les geven aan de klas van zijn kinderen. En pas nog aan de klas van één van zijn kleinkinderen. Welke soorten appels zijn er? Waarom zijn bloemkool en lof wit? Hoe en waar groeien walnoten en vijgen? Waarom is een Hollandse bloemkool het lekkerst?
De werkdagen
“De werkdagen zijn nog steeds lang, maar we kunnen het nu rustiger aan doen. Het is veel minder druk in de winkel, dat is het grote verschil.” Achterin de winkel is er nu meer werk door het uitgebreide assortiment aan kant en klare producten. ’s Morgens om 06.00 uur moet er van alles gewassen, gesneden en gekookt worden. Er loopt vijf man personeel rond.
Twee ochtenden in de week gaat Ruud, de huidige eigenaar, naar de Centrale Markt. Hij koopt dan “het zachte fruit” in. De overige producten worden aan de winkel geleverd.
Ondernemen
De winkel wordt in 1998 overgenomen door Ruud Webster en zijn vrouw Alice.
Jan kiest ervoor om op zijn 51ste te stoppen als eigenaar. Nog steeds werkt hij twee dagen per week in de zaak. De overige dagen past hij op zijn drie kleinkinderen.
“Als ondernemer heb je vele verplichtingen. Je moet er geschikt voor zijn, je bent een duizendpoot. Wèl heb je de vrijheid om beslissingen te nemen. Aanvankelijk realiseerde ik me dat niet zo. Dat kwam later pas.”