Het begin
Jan begint in 1964 als winkelhulp bij Daamen en Koevoets aan de Buitenveldertselaan. Deze twee heren hebben 14 groentezaken in Amsterdam.
Al gauw moet Jan in dienst. Meneer Daamen ziet hem niet graag vertrekken. Ze treffen een regeling. Jan blijft in het weekend helpen. De zaterdagen waarop hij in dienst zit, worden doorbetaald. Na zijn diensttijd zal Jan dan weer de hele week komen werken. Dat doet hij.
Na twee jaar trekt hij de stoute schoenen aan en gaat praten met de eigenaar. Hij wil de zaak overnemen. Een paar jaar is Jan zetbaas. Daarna wordt het zijn eigen winkel. Joke, de vrouw van Jan, staat ook in de zaak. Tien jaar nadat Jan de zaak heeft overgenomen, gaat de winkel verder onder zijn eigen naam.
De buurt en de klanten
In het rijtje winkels zitten verder: viszaak Mooy, supermarkt Zeldenrijk, Drogisterij Duffels, een makelaar, een kinderkledingzaak, een bakker en slagerij Hergo.
Buitenveldert is een nieuwbouwbuurt. Er komen jonge gezinnen wonen. Ook veel Joodse families. Ze hebben veel te besteden. Jan heeft een goede klant aan ze. “Het ging echt met kisten tegelijk.” Daamen en Koevoets is namelijk de enige groentezaak in de omgeving. Het is altijd druk in de winkel. De huisvrouwen worden verleid met dagelijkse aanbiedingen. Met tassen vol verlaten ze de winkel.
Door de kwaliteit van de producten en de service aan de klanten wordt de klantenkring van Jan steeds groter. De zaak loopt als een trein.
Klantvriendelijkheid staat hoog in het vaandel. Jan heeft altijd een aantal sleutelbossen in de winkel liggen. Als een familie dan terug komt van vakantie, zorgt hij dat de koelkast is voorzien van groente, fruit en melk. Tijdens Sabbat mogen er geen boodschappen worden gedaan, dus hangt Jan een tas met producten aan de deurklink.
Er wonen veel bekende Nederlanders in de buurt of ze komen er boodschappen doen zoals: Johan Cruyf, Jenny Arean, Erik Herfst, Jasperina de Jong en Prinses Irene; haar kinderen zitten in de buurt op de Internationale School. Allen worden “anoniem” behandeld, zodat ze gewoon hun gang kunnen gaan. Jan regelt handtekeningen voor de klanten.
De werkdagen
Het is hard werken geblazen. Zes dagen in de week wordt er gewerkt van 06.00 tot 19.00 uur. Er moet veel gebeuren op een dag: ’s morgens gaat Jan naar de markt om inkopen te doen. Het personeel begint intussen met het inrichten van de toonbank en de buitenstelling. Vervolgens wordt de verse handel ingeruimd en worden de prijzen bepaald. Bestellingen worden klaargezet en rondgebracht. De winkel is open van 08.00 tot 18.00 uur. ’s Avonds doet Jan de administratie. Op vrijdagavond staat hij tot 22.00 uur noten te branden. Als er iemand van het personeel op vakantie is, werkt hij ook op zondag.
Een paar keer per week doet Jan elders in het land inkopen. Hij rijdt ’s avonds naar Brabant voor asperges of naar Waverveen voor frambozen. Wanneer hij om 23.30 uur thuis komt, moet hij samen met zijn vrouw nog alle kratten uitladen. “Je pleegt natuurlijk roofbouw op je lichaam. Ik ben blij dat mijn kinderen ander werk doen.”