Model-Vleeschhouwerij J.W. Heyenbrock Jr.

'Voornaamste zaak hier ter stede'

Museumkwartier

Het is inmiddels alweer 28 jaar geleden dat de slagerij van J.W. Heyenbrock verdween uit de P.C. Hooftstraat.De naam Heyenbrock was destijds een begrip in de stad. Zowel in de P.C. Hooftstraat als in de Reestraat was een slagerij. Beide waren voorname zaken met elk wel 40 man personeel in dienst, die de welgestelde families in Amsterdam bedienden. De winkel in de Reestraat werd direct na de Tweede Wereldoorlog verkocht. Met de sluiting van de winkel in de P.C. Hooftstraat 86-88 in augustus1983, kwam ook daar een definitief einde aan een periode waarin vier generaties Heyenbrock gedurende 94 jaar het slagersvak hebben uitgeoefend.

Heyenbrock-02  <p>Model- Vleeschhouwerij J.W. Heyenbrock Jr P.C. Hooftstraat 88 na een verbouwing in 1908.</p>

Heyenbrock-02

Model- Vleeschhouwerij J.W. Heyenbrock Jr P.C. Hooftstraat 88 na een verbouwing in 1908.

Door: Els van Wageningen

Alle rechten voorbehouden

Kruidenier Heyenbrock uit Bielefeld

Omstreeks 1840 kwam de in 1817 in het Duitse plaatsje Bielefeld geboren Johann Wilhelm Heyenbrock naar Amsterdam, waar hij zich vestigde als kruidenier. Van de vier zonen die hij had, opende de in 1864 geboren Johann Wilhelm II in 1889 in het tot winkelhuis verbouwde pand aan de P.C. Hooftstraat 36 een 'Vleeschhouwerij'. De slagerij in de P.C. mocht zich al spoedig ‘in een voortdurende toeneming van de clientèle verheugen’, zodat in 1893 naar een groter pand moest worden omgezien. En dat werd P.C. Hooftstraat 88. Het interieur van de nieuwe winkel bestond uit een weelderig gestuct plafond met gasverlichting, een simpele houten vloer, acht houten slagershakblokken met op elk daarvan een weegschaal. Tegen de binnenwand van de winkel was een donkerbruin houten kantoortje gebouwd met drie loketten en ramen van geslepen glas. Daar werden de boodschappen afgerekend en de rekeningen uitgeschreven.

Aanvankelijk had het oude pand twee ramen aan de zijkant en de ingang in het midden. Dit is nog te zien op een tegeltableau (rechts op de foto) dat thans nog in het bezit is van de familie Heyenbrock en dat aan hen werd geschonken door architect N.C. Dekker. Bij deze verbouwing heeft de geschuurde houten vloer een mooie betegeling gekregen. Ook de wanden werden van nieuwe tegels voorzien. De gestileerde figuren in grijs, zwart en groen moesten koeienkoppen voorstellen; veel fantasie was hier echter wel bij nodig. De houten vleesblokken werden vervangen door frisse marmeren tafels en er is al iets van een etalage te zien. Het hangt er dan nog vol met vers geslachte kalveren, ‘lapjes’ zijn er dan nog niet.

Heyenbrock in de P.C. breidt uit

In 1926 werd het pand P.C. Hooftstraat 86 erbij gekocht. Oorspronkelijk was dit een fijnstrijkerij. Dat deel werd bestemd voor het klaarmaken van de bestellingen en ook hier kwam langs de wand een prachtig bruin houten kantoortje. Verder kwam er op nr 88 langs het raam een imposante door middel van ijsstaven gekoelde vitrine met gebogen glas en gloeilampenverlichting. De derde generatie Johann Wilhelm, geboren in 1892, neemt na de dood van zijn vader in 1929 de zaak over. Ook zij kregen twee zonen, waaronder de vierde generatie Johann Wilhelm.

Wilhelm Johann Heyenbrock in de Reestraat

Een andere zoon van de kruidenier, de in 1862 geboren Wilhelm Johann, nam rond 1900 een Vleeschhouwerij over op de Keizersgracht/ hoek Reestraat 1. Hij verhuist in 1910 naar Reestraat 9-11. Omstreeks1928 wordt de zaak uitgebreid met nr. 13, waar tot dan toe de varkensslagerij, annex elektrische worstfabriek van W. F. Schaaf was gevestigd. In die tijd werden de varkens levend de Reestraat ingebracht, vervolgens de winkel ingejaagd, alwaar ze achter werden geslacht. De firma beschikte over 23 bestellers met transportfietsen en daarnaast nog eens over zes bestelauto’s met chauffeur, want voor de oorlog werd in beide zaken nog ’s morgens gehoord en ’s middags bezorgd. De zaak van Heijenbrock werd door vele collega’s uit binnen- en buitenland bezocht. In een folder uit die tijd staat, dat ‘deze gemoderniseerde zaak voldoet aan de strengste eischen der hygiène en dat deze door deskundigen genoemd wordt als een der doeltreffendste vleesch-etablissementen van ons land’. Alleen al op zaterdag kwamen er wel zo’n duizend klanten in de winkel.

Het boterde niet tussen beide broers

Het is begrijpelijk dat het op het zakelijk vlak totaal niet boterde tussen beide broers. De Reestraat vermeldt in een folder uitdrukkelijk dat de zaak geen filialen heeft. Waarop de P.C. Hooftstraat vermeldt, dat zij de voornaamste zaak hier ter stede is met zeven telefoonlijnen. Op listige wijze werd getracht onder elkaars duiven te schieten. De Reestraat deinsde er niet voor terug de dienstboden om te kopen in ruil voor klandizie. Maar wie zal zeggen wat de P.C. daar tegenover stelde? In elk geval kwamen de broers nog wel bij elkaar op bezoek. Wilhelm Johann uit de Reestraat kreeg drie zonen, waarvan er twee later de zaak zouden overnemen. Baas Frans en baas Willem, zoals ze werden genoemd, bleven ongehuwd. 

Jaren dertig: eerste prijzen maar ook crisisklanten

In 1937 werd de Vleeschhouwerij in de P.C. per brief bedankt door Z.K.H. prins Bernard voor de aangeboden zwezeriken. Een jaar later ‘aanvaardt ook Z.K.H. prinses Juliana de haar toegezonden zwezeriken met erkentelijkheid’. In 1939 wordt het 50-jarig bestaan gevierd en vanaf die tijd mag de Vleeschhouwerij zich Hofleverancier noemen. Niet alleen rijke families behoorden tot de klantenkring, maar ook instellingen als de Vereeniging voor Ziekenverpleging aan de Prinsengracht, het Luthers Diaconessen Ziekenhuis, de Boerhavekliniek, Huize Sint Jacob in de Plantage Middenlaan, vele hotels en restaurants en … alle Huizen van Bewaring. Met het zogenaamde vette kalfsvlees, afkomstig van kalveren die uitsluitend met melk gevoed waren, werden diverse eerste prijzen behaald. De verkoop van vet kalfsvlees was traditie, een goede zaak verkocht geen nuchter of ongemest kalfsvlees. Amsterdam bestond echter niet uit louter welgestelden. Veel mensen konden in de jaren dertig helemaal geen vlees kopen. Voor hen was er dagelijks slechts een ‘hutspotje’, ook wel ‘hussie’genoemd, bestaande uit 1 kilo vellen en vleeswarenafsnijdsel, waarvan bouillon werd getrokken. Omdat het gratis werd uitgereikt, stonden steuntrekkers daar ’s nachts om half vier al voor in de rij.

Reestraat na de oorlog

Na het overlijden van beide broers uit de Reestraat vlak na de oorlog, werd de slagerij door de enige broer en erfgenaam, inclusief de naam, verkocht aan twee personeelsleden. Ook dit feit veroorzaakte grote onenigheid tussen beide families. Nadien is het met deze zaak die toen alleen nog op Reestraat 13 gevestigd was, snel bergafwaarts gegaan en tenslotte is dit eens zo bloeiende bedrijf na de verkoop van het pand overgenomen door Slagerij Kruijer. Vanaf die tijd was Heijenbrock in de P.C. pas goed de enige echte. 

Naoorlogse jaren in de P.C.

In 1942 volgde nog een laatste uitbreiding. Het lager gelegen pand Schapenburgerpad 20, aan de achterzijde van de winkel. Het was bestemd voor de worstmakerij. De oorlog bracht de vleesdistributie mee, die in september 1940 werd ingevoerd. Het zou na de oorlog nog lang duren voordat er weer een behoorlijke vleesvoorziening was. In 1947 was het vlees nog steeds op de bon. Ook de kwaliteit liet vaak nog te wensen over. Er kwam veel uitgebeend bevroren vlees uit het buitenland en niet te vergeten het blikvlees. Op 7 november 1949 werd de vleesdistributie opgeheven. Daarmee kwam na negen jaar een eind aan de bonnenplaag. Het vlees werd weer in kilo’s genoteerd en niet langer in rantsoenen. Johann Wilhelm IV, die in 1936 geboren werd, volgde zijn vader op in 1968. In 1953 trouwde hij met Susanna Gosenwehr en ook zij was bijna dagelijks in de zaak te vinden. Zij kregen in 1960 een zoon Jan Willem V. 

In 1965 werd nr 86 verbouwd tot sandwichshop. Uiteraard vonden er nog meer moderniseringen plaats en de vele noodzakelijke(?) reclameborden her en der door de zaak verspreid, maakten het geheel beslist niet fraaier, maar het 19de eeuwse karakter van de winkel bleef tot de definitieve sluiting op 15 augustus 1983 bewaard. Tenslotte belandde het oude winkelinterieur na de verkoop op de container. Ongeveer een kwart eeuw later vinden we hier in dit historische pand de chique winkel van Tiffany & Co, het Amerikaanse sieradenmerk. Alleen de houten winkelpuien herinneren nog aan de eens zo bekende slagerij van Heyenbrock.

Bron: Els van Wageningen, Maandblad Ons Amsterdam, Jrg. 36, nr 3,1984

Alle rechten voorbehouden

2480 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

Heyenbrock-01  <p>De vierde generatie Johann Wilhelm Heyenbrock achter één van de loketten van het kantoortje in de winkel, enkele dagen voor de sluiting op 15 augustus 1983. Vierennegentig jaar lang werden hier de rekeningen geschreven en het geld in ontvangst genomen.</p>

Heyenbrock-01

De vierde generatie Johann Wilhelm Heyenbrock achter één van de loketten van het kantoortje in de winkel, enkele dagen voor de sluiting op 15 augustus 1983. Vierennegentig jaar lang werden hier de rekeningen geschreven en het geld in ontvangst genomen.

Door: Els van Wageningen

Alle rechten voorbehouden
Heyenbrock-04  <p>P.C. Hooftstraat 86-88 op een regenachtige dag omstreeks 1926.</p>

Heyenbrock-04

P.C. Hooftstraat 86-88 op een regenachtige dag omstreeks 1926.

Door: Els van Wageningen

Alle rechten voorbehouden
Heyenbrock-03  <p>Briefhoofd slagerij J.W. Heijenbrock jaren dertig vorige eeuw.</p>

Heyenbrock-03

Briefhoofd slagerij J.W. Heijenbrock jaren dertig vorige eeuw.

Door: Els van Wageningen

Alle rechten voorbehouden