Het eerste stadsdorp in Nederland was StadsdorpZuid in Amsterdam Zuid en werd in 2010 opgezet op initiatief van onder andere Jacques Allegro. De initiatiefnemers raakten geïnspireerd door het ‘Village to Village Network’ in de VS, een netwerk waar ouderen die zelfstandig wilden blijven wonen, besloten voor elkaar zorg te gaan dragen. Het voorbeeld leidde tot het idee om een vergelijkbare structuur toe te passen in Amsterdamse buurten, met als doel het vergroten van nabuurschap en sociale cohesie.
Ondertussen bestaat StadsdorpZuid 11 jaar en telt Amsterdam in totaal 28 stadsdorpen. Deze vormen sinds 2014 allemaal een deel van het Netwerk Amsterdamse Stadsdorpen. Zoals hun website aangeeft zijn stadsdorpen initiatieven ‘van en voor bewoners in een buurt met als doel om nabuurschap in de eigen buurt of wijk te vergroten.’
De 28 stadsdorpen zitten weliswaar in hetzelfde netwerk, maar zijn in de praktijk ontzettend divers. Deze verscheidenheid volgt uit de verschillende doelen, doelgroepen en invullingen. Initiatiefnemers mogen namelijk zelf bepalen hoe hun stadsdorp er uit komt te zien, wat voor activiteiten ze willen organiseren en voor welke doelgroep. Zolang nabuurschap en sociale cohesie maar nagestreefd worden. ‘Nabuurschap is echt de rode draad’, vertelt Peter. ‘De vraag is hoe je meer samenhang in de stad kunt creëren. Het begint met dat mensen elkaar leren kennen, en daar bieden stadsdorpen een structuur voor.
Wat doen de stadsdorpen?
Er zijn vier verschillende vormen van stadsdorpen: bewegingen, informele verenigingen, verenigingen en stichtingen. De kleinste stadsdorpen tellen tientallen leden, de grootste bijna duizend. Stadsdorpen regelen hun eigen financiën - zo kunnen ze subsidies aanvragen of ledencontributies innen. Initiatiefnemers kunnen het zo simpel houden als ze dat zelf willen.
De activiteiten van stadsdorpen zijn zeer verschillend. De meeste worden gekenmerkt door een diversiteit aan clubs. Zo zijn er eetclubs, wandelclubs, fietsclubs en boekenclubs. Maar stadsdorpen doen vaak ook veel meer. Zo organiseert Stadsdorp Westerpark burenborrels, koffie-ochtenden, filmavonden en een kunstroute. Het Roze Stadsdorp (de grootste van alle stadsdorpen) organiseert een borrels, themabijeenkomsten en heeft groepen die samen poolen of bridgen. In IJburg is er een textielclub, in de Postjesbuurt een jeu de boules club, en in de Pijp komen stadsdorpers elke eerste zaterdag van de maand samen om het Volkskrant-cryptogram op te lossen.
Voorop staat dat stadsdorpers zelf mogen bepalen hoe ze hun stadsdorp willen inrichten en welke activiteiten ze willen organiseren. Zo hebben sommige stadsdorpen ook binnenbuurten. In Amsterdam Centrum, bijvoorbeeld, waar stadsdorpen groter zijn vanwege de hoge bevolkingsdichtheid, creëren binnenbuurten de ruimte voor persoonlijk contact en aandacht. ‘Zorg is voor de binnenbuurten een kernbegrip,’ zegt Marion. ‘En dan hebben we het niet per se over ouderenzorg, maar zorg voor iedereen, ongeacht hun leeftijd. Bijvoorbeeld eenzaamheid; dat kan iedereen wel eens overkomen.’ De oplossing hiervoor is dat buurtbewoners vaker samen komen om koffie te drinken of voor het avondeten. Tijdens de pandemie bleek nabuurschap nog belangrijker te zijn en brachten buurtbewoners eten langs voor buren die besmet waren met COVID.
Rol van het netwerk
Het netwerk is in 2014 in het leven geroepen om informatie uitwisseling onder de stadsdorpen te kunnen faciliteren. Met 28 stadsdorpen is het ook noodzakelijk dat dit gedaan wordt. Het bestuur behandelt de dagelijkse zaken en fungeert als centrale informatiepunt voor de stadsdorpen. Ook organiseert het netwerk workshops voor leden van de stadsdorpen en twee keer per jaar een netwerkbijeenkomst.
Peter legt uit: ‘We ondersteunen de stadsdorpen. Wij sturen niet, wij verbinden mensen slechts aan elkaar.’ De autonomie van initiatiefnemers staat hoog in het vaandel, maar de praktijk leert dat mensen vaak vragen hebben. Met deze vragen kunnen ze zich naar het netwerk richten dat hen vervolgens verbindt met andere stadsdorpen en initiatiefnemers voor kennisuitwisseling. ‘Zo helpen de stadsdorpen om het weefsel van de stad sterker te maken. De verbindingen tussen mensen en organisaties zorgen dat het meer één geheel wordt’, aldus Peter.
Tussen wal en schip
Het netwerk probeert houvast te vinden bij de Gemeente, maar valt daarbij tussen wal en schip. De stadsdorpen vallen namelijk onder beleid omtrent Welzijn, wat op stadsdeelniveau geregeld is. Individuele stadsdorpen hebben contact met de desbetreffende buurtteams, maar van een contactpersoon bij de centrale stad is geen sprake. Toch zou dit fijn zijn voor het netwerk; er zijn immers belangrijke zaken die alle stadsdorpen aan gaan waarvoor centraal contact en afspraken de oplossing zouden bieden.
Het Netwerk Amsterdamse Stadsdorpen bereikt zo’n 10.000 Amsterdammers in totaal. In 2020 ontving Jacques Allegro, medeoprichter van StadsdorpZuid de Frans Banninck Cocqpenning voor zijn bijdrage aan het versterken van de zelfredzaamheid van ouderen in Amsterdam. Een mooi moment van herkenning voor zijn inspanningen, maar ook van de waarde van de stadsdorpen in hun geheel. Dit is iets wat het Netwerk graag onder aandacht van de Gemeente blijft brengen: dat de stadsdorpen een grote rol spelen in het vergroten van nabuurschap in de stad. Zo hopen ze dat wethouder Kukenheim bij een volgende netwerkbijeenkomst wil aanschuiven om meer te horen over dit mooie initiatief van, voor en door Amsterdammers.
auteur: Nicole Römer
Klik hier voor meer informatie over het Netwerk Amsterdamse Stadsdorpen.