De Beethovenstraat is niet als winkelstraat ontworpen.
Toch vestigden zich hier al vanaf het begin veel middenstanders. Woningen werden omgebouwd tot winkels. Vanaf 1933 kwamen er ook veel nieuwe emigranten vluchtelingen uit Duitsland m.n. Berlijn die hier hun eigen winkels openden met typische Duits-joodse specialiteiten als noten- en kaastaarten, brood, vleeswaren als pekelvlees, rookvlees en verschillende soorten worst. Zo ontstond er een enclave van emigranten die hun eigen producten, gewoonten en levenswijze meenamen naar Amsterdam.
In de oorlogsjaren is een groot deel van deze sfeer verloren gegaan.
Ook heerste er honger, en voedsel ging op de bon. Groenteman Kamman kon tijdens de oorlog alleen nog maar koolrapen inkopen bij de groenteveiling aan de Jan van Galenstraat. Toch stond er iedere dag een lange rij klanten voor zijn zaak te wachten.
Veel winkels moesten sluiten, sommige besloten andere producten te gaan verkopen.
In de jaren '50 met de toenemende welvaart werden er in de Beethovenstraat weer meer luxe delicatessen verkocht die je toen elders in Nederland nauwelijks kon kopen.
Ondanks de toenemende concurrentie, stijgende huurprijzen en de toegenomen mobiliteit van de klanten, is deze winkelstraat altijd overeind gebleven. Begin jaren '70 hadden de kleine luxe winkels nog genoeg klanten die voor aanzienlijke bedragen inkochten.
Eind jaren tachtig verdwenen steeds meer kleine zelfstandige winkeliers, vooral groente- en zuivelwinkels, slagers en bakkers.
Met de ontwikkelingen rond de Zuidas, het WTC en het treinstation Zuid; eindpunt van de hoge snelheidslijnen uit Parijs en Berlijn ontstaat er een nieuw perspectief met nieuwe klanten.
(Bron: F. van Kolfschooten, De Koningin van Plan Zuid; geschiedenissen uit de Beethovenstraat, 1997).
Beethovenstraat 50 heeft verschillende groentemannen gehuisvest:
In 1940: Groenteman G. Bakker. In 1942 kwam Kamman: ‘Groente Fruit en Delicatessen’. In 1965 neemt zoon Luuk Kamman de zaak over tot 1995. Zijn naaste medewerker Jan Ensink voert dan de winkel verder onder de naam ‘Kamman Fruit Primeurs’. Hij is eén van de laatste overgebleven kleine zelfstandige winkeliers.
De huidige winkelier Jan Ensink vertelt zijn verhaal:
“Rond 1980 ben ik bij Kamman in dienst gekomen als twintigjarige; als jonge medewerker; verkoper in de winkel. Toentertijd was er een bezetting van vier vaste medewerkers: twee of drie parttimers en de eigenaar. Zelf heb ik nog meegemaakt dat de winkel op woensdagmiddag dicht ging. Want vroeger was het gebruikelijk dat de groentebranche op woensdagmiddag vrij had.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is dit bedrijf in de Beethovenstraat gevestigd.
Na de oorlog waren er vier groentezaken in de straat. Nu zijn er nog twee overgebleven, waarvan Kamman de oudste groentezaak is in de straat. Kamman, en nog ongeveer vijf andere zaken, behoren tot de oudste winkels in de straat.
De winkel ging van vader op zoon. Ikzelf heb deze winkel overgenomen van de zoon van Kamman. Na vijftien à zestien jaar hier gewerkt te hebben, kreeg ik de kans om deze groentewinkel over te nemen. Nu ben ik al weer vijftien jaar eigenaar sinds 1995.
In vijftien jaar is er veel veranderd. Ook binnen het assortiment zijn er veel luxe producten bijgekomen die je in de supermarkt niet snel vindt. Door schaalvergroting van de supermarkten en het veranderende koopgedrag van de klant is de werksituatie in de winkel ook veranderd. Nu doe ik de winkel in m’n eentje. Met plezier.
Nu is de winkel zelfs op maandag dicht, daardoor heb ik altijd twee vrije dagen.
Het is nooit een winkel geweest waar de klanten hun verhaal kwijt konden, doordat de volgende klant stond te wachten om geholpen te worden. Het is dus geen buurt van ome of tante…hier wordt iedereen jong of oud beleefd aangesproken, daardoor blijft er toch een beetje afstand. De oudere klanten worden vaak wat spraakzamer en vertellen wat meer over hun werkzame periode. Dus misschien is de winkel toch een buurtwinkel.”